Als we verbondenheid omarmen, veranderen we onze wereld

Attachment Parenting en Geweldloze Communicatie

– Inbal Kashtan

Toen onze baby een week oud was, uitte zijn grootvader zijn bezorgdheid over het vele dragen van ons kind. Sindsdien is opa bezorgd geweest over samen slapen, lang borstvoeding geven, en we praten nog steeds samen over de verschillen in onze filosofieën met betrekking tot het ouderschap. Op een gegeven moment probeerde opa onze duidelijk verschillende benaderingen in harmonie te brengen: “We willen toch allemaal hetzelfde”, zei hij. “We willen dat onze kinderen opgroeien tot onafhankelijke mensen”.

Wij willen óók dat onze zoon de middelen zal vinden om voor zichzelf te zorgen en die zijn behoeften zullen vervullen. We willen ook dat hij diep verbonden zal zijn met zichzelf en anderen, en dat hij zowel onderling afhankelijk als onafhankelijk zal worden. In het eerste jaar van het leven van mijn zoon, waren mijn partner en ik heilig overtuigd dat we door het praktiseren van Attachment Parenting (AP) een basis creëerden voor een levenslange verbondenheid en vertrouwensband.

AP betekent het zorgen voor onafhankelijkheid en onderlinge afhankelijkheid door prioriteiten te geven aan de behoeften van de baby. We dragen ze, voeden ze, houden ze op ons lichaam, verwelkomen ze in ons bed. Maar voordat ze uit de luiers zijn worden onze relaties met hen oneindig veel gecompliceerder. Als ze groter worden, zien we steeds meer autonome mensen van wie de verlangens botsen met die van ons. Geconfronteerd met behoeften die veel ingewikkelder en omvangrijker zijn, zijn we vaak minder helder over onze opties bij het reageren op een manier die zorgt voor vertrouwen, respect en autonomie.

Hoe ga je om met een tweejarige als hij elk stuk speelgoed van zijn vriendje afpakt? Wat zeg je tegen een kind van vier jaar dat schreeuwt van woede als haar babybroertje huilt? Hoe praten we met een tienjarige over de klussen die hij wéér niet heeft gedaan? Welke strategie zorgt ervoor dat onze tiener open blijft naar ons, en in veiligheid?

Geweldloze Communicatie (GC), soms aangeduid als meedogende communicatie, biedt een krachtige aanpak waarmee de waarden van AP na de zuigelingenperiode voortgezet worden. Als een proces om ons diep te verbinden met onszelf en anderen, en voor het creëren van sociale veranderingen, wordt GC wereldwijd gebruikt in familieverband, organisaties, scholen, gevangenissen en in gebieden die door oorlog verscheurd zijn.

GC deelt twee belangrijke uitgangspunten met AP: het motief voor menselijk handelen is het vervullen van behoeften, en veilig vertrouwde relaties worden opgebouwd door aandacht te hebben voor die behoeften. Beide uitgangspunten staan in contrast met gangbare opvoedpraktijken en veronderstellingen over de mens die daaraan ten grondslag liggen. In plaats van te focussen op autoriteit en discipline, geven AP en GC een theoretische en praktische basis bij het opgroeien van meedogende, krachtige en creatieve kinderen die de middelen zullen hebben om bij te dragen aan een vredelievende maatschappij.

Menselijke behoeften en menselijk handelen

In tegenstelling tot het conventionele idee dat baby’s manipulatief zijn en snel verwend, zegt AP dat het huilen van onze baby’s altijd pogingen zijn om aan hun behoeften te voldoen. GC gaat ook voorbij aan oordelen over ons en andermans handelen (als manipulatief, verkeerd, slecht, ongepast, of zelfs goed) maar focust op de gevoelens en behoeften van onszelf en anderen. (Zie: De stappen van GC.)

Neem de volgende situatie. Een kind, Anna, laat haar kleren en speelgoed door het huis slingeren. Pa zal misschien berispen, waarschuwen, stimuleren of straffen. Deze tactieken zullen wel of niet leiden tot een direct door pa gewenst resultaat. Het is echter waarschijnlijk dat het ze ook zullen zorgen voor ongewenste lange-termijn effecten, zoals vermindering van Anna’s intrinsieke verlangen later haar huis ordelijke en netjes te houden, en ze zullen het gevoel van verbondenheid en vertrouwen in de familie aantasten.

Anna’s moeder zal misschien niets zeggen omdat ze niet precies weet wat zou werken. Omdat er niet aan haar behoeften wordt voldaan, en omdat ze geen vertrouwen heeft dat haar behoeften er toe doen voor Anna, voelt mam zich gefrustreerd en boos. De relatie wordt wéér aangetast, en Anna krijgt geen gelegenheid om oplossingen te zoeken die werken voor iedereen – een krachtig middel om in harmonie met anderen te kunnen leven.

GC biedt ouders twee sleutelbegrippen die verbondenheid bevorderen: het invoelen van de behoeften en gevoelens van anderen en het uitdrukken van die van onszelf. In de situatie van Anna, kan pa proberen de diepere gevoelens en behoeften van Anna te benoemen, ermee in verbinding komen. Hij zou kunnen vragen: “Ben je opgewonden omdat je wilt spelen?” Of :”Ben je geïrriteerd omdat je zelf wilt bepalen wat je met de ruimte doet?” Vaak zal de overgang naar invoelend proberen de gevoelens van het kind te benoemen de reactie van de ouder zachter maken. Vader ziet Anna niet meer als een obstakel bij het vervullen van zijn eigen behoeften; hij is bereid om zich te verbinden met een ander persoon. En Anna, die ervaart dat ze begrepen wordt, zal ervoor zorgen dat ze naar de gevoelens en behoeften van haar vader zal luisteren, en zal willen bijdragen aan de vervulling ervan.

Mam zal ervoor kiezen haar eigen gevoelens uit te drukken. Ze zal beginnen met een observatie: “Ik zie kleren, boeken, pennen en speelgoed op de vloer in de woonkamer.” De observatie, in plaats van een interpretatie of oordeel (“Het is een rotzooi”) kan een groot verschil betekenen in Anna’s bereidheid om het vanuit het perspectief van haar moeder te zien. En dan, als mam dan volgt met het uitdrukken van haar gevoelens en behoeften in plaats van direct een oplossing te willen, maakt ze zich menselijk voor Anna:”Ik voel me gefrustreerd omdat ik houd van ordelijkheid in huis.” De moeder laat duidelijk merken dat haar gevoelens veroorzaakt worden door haar eigen onvervulde behoeften, niet door Anna’s handelen. Zo neemt ze de volledige verantwoordelijkheid voor haar gevoelens en behoeften en het vervullen ervan. Ze vervolgt met een bewust uitvoerbaar verzoek: “Zou jij je spullen willen oppakken en ze op hun plek willen neerleggen?” Of, als ze het hele patroon wil verkennen: “Zou je met me willen praten over hoe we aan jouw behoefte om te spelen en te kiezen, en mijn behoefte aan ordelijkheid tegemoet kunnen komen?” Zelfs als Anna dat niet wil op dat moment, kunnen haar ouders empathie en expressie blijven gebruiken totdat wederzijds bevredigende strategieën zijn gevonden – op dat moment of over een tijdje.

Het is zelfs zo dat één van de meest verbindende momenten in relaties kan optreden als een persoon “Nee” zegt en de ander probeert in te voelen waar die persoon impliciet ”Ja” tegen zegt: “Als je zegt dat je niet hierover wilt praten, is dat dan omdat je meer vertrouwen nodig hebt in dat ik geef om jouw behoeften?” Elke interactie met onze kinderen bevat boodschappen over hoe ze zijn, hoe wij zijn en hoe het leven is. De ouder die een stuk speelgoed afpakt van een dreumes, die het net heeft afgepakt van een ander kind en zegt: “Niet afpakken”, leert haar kind dat afpakken oké is- voor degenen met meer macht. De ouder die eenzijdig de tijd om thuis te komen bepaalt impliceert dat hij zijn tiener niet kan vertrouwen in het nemen van beslissingen over zijn leven. In plaats daarvan, met woorden en daden, kan een ouder drie belangrijke dingen overdragen: ik wil de behoeften die leiden tot jouw handelen begrijpen, ik wil aan jou duidelijk maken welke behoeften en gevoelens aan mijn acties ten grondslag liggen, en ik wil strategieën vinden die aan de behoeften van beiden tegemoet kan komen.

Door het horen van de gevoelens en behoeften àchter het gedrag en de woorden van onze kinderen, geven we hen iets waardevols. We helpen hen hun behoeften te begrijpen, uit te drukken en ze te vervullen; we laten hen de capaciteit zien om mee te leven met anderen; we helpen hen te zien dat veel behoeften waar mensen waarde aan hechten – de kamer schoon, en nu! Kijken naar tv, geld verdienen – eigenlijk strategieën zijn om diepere behoeften te vervullen.

Als we onszelf toestaan beïnvloed te worden door de gevoelens en behoeften van onze kinderen, worden we gezegend door het vinden van strategieën om aan onze eigen behoeften tegemoet te komen, en die niet ten koste gaan van onze kinderen. Integendeel, door onze innerlijke wereld van gevoelens en behoeften met onze kinderen te delen, geven we hen een voor onze maatschappij zeldzame gelegenheid: hun ouders goed te kennen, de gevolgen van hun eigen acties te ontdekken zonder de schuld te krijgen, en de kracht te ervaren van het bijdragen aan de bevrediging van de behoeften van anderen.

Macht delen versus macht over

Als we onze kinderen iets willen laten doen wat ze niet willen, is het bijna onmogelijk het gebruik van het psychische en emotionele overwicht dat we over hen hebben te weerstaan. Toch werkt het dwingen van een kind om iets tegen z’n zin te doen niet effectief op de korte termijn, en ook worden onze lange-termijn behoeften er niet door ondersteund. (De enige uitzondering hierop is als het gaat om een bedreiging van gezondheid of veiligheid. In dat geval adviseert GC het gebruik van niet-bestraffende, beschermende macht.)

Marshall Rosenberg, de oprichter en Directeur Educatie van het Centrum voor Geweldloze Communicatie, stelt ouders twee vragen om de grote beperkingen van macht-over tactieken zoals straf en beloning te laten zien: “Wat wil je dat je kind doet?” en: “Wat wil je dat zijn redenen zijn om het te doen?” Willen we echt dat ons kind iets doet uit angst? Schuld? Schaamte? Verplichting? Verlangen naar beloning? De meesten van ons hebben het afstompende effect – en de daaruit voortvloeiende boosheid en wrokgevoelens – ervaren van het doen van dingen om die redenen. Mensen reageren niet met plezier op macht of eisen. Het is duidelijk dat als mensen hun behoeften vervullen ten koste van anderen, er een bijbehorende rekening is voor henzelf. Onze behoeften worden het meest volledig en consequent vervuld als we strategieën vinden die ook de behoeften van anderen vervullen.

Naast het helpen onze behoeften zonder dwang te vervullen, helpt GC ons ook bij het weerstaan van toegeven aan àlle wensen van onze kinderen, door ons te leren onze gevoelens te uiten, onze behoeften, heldere verzoeken te uiten, en te verwachten dat er rekening wordt gehouden met onze behoeften. Als we consequent laten zien dat we overtuigd zijn van het belang te zorgen voor ieders behoeften – niet alleen die van hen, niet alleen die van ons – dan laten we een manier van leven zien aan onze kinderen en creëren de situatie dat we de macht met hen delen: de macht te kiezen om bij te dragen het leven mooier te maken voor iedereen.

Zonder dwang of toegeeflijkheid, focust het NVC op menselijke behoeften en helpt ons te realiseren dat wij, onze kinderen en alle mensen deze behoeften hebben. Ik heb grote hoop dat door op deze manier te leven, ik de harmonie in onze familie kan bevorderen, en kan bijdragen aan vrede in onze gekwelde wereld.

Opgroeien met Geweldloze Communicatie

Mensen vragen me vaak hoe oud kinderen moeten zijn voordat ouders kunnen beginnen met GC of wanneer het daarvoor te laat is. Ik antwoord dan dat we GC altijd kunnen gebruiken. Bij baby’s zal GC veel lijken op AP, met verbale expressie van onze behoeften en gevoelens en die van onze baby. Hoe jonger de baby, hoe meer primair haar behoeften zijn: als ze groeit, groeit ook de mogelijkheid de behoeften van iederéén erbij te betrekken.

Beginnen met GC bij oudere kinderen brengt de uitdaging om oude patronen te doorbreken, maar de eenvoud en transformerende kracht van GC maakt het proces meer toegankelijk. Terwijl ieders vaardigheid met GC groeit, groeit ook het plezier door een diepere verbintenis en de opluchting een vorm van ouderschap te vervullen die meer in lijn ligt met onze eigen waarden en onze hoop voor de wereld.

GC verjaagt niet alle uitdagingen van het ouderschap. Ons kind, zoals de meeste driejarigen, eist, weigert, slaat en negeert. En zoals de meeste ouders, verheffen we soms onze stem, raken gefrustreerd, voelen ons hulpeloos, en vergeten hoe we het ook al weer willen doen als ouders. Tijdens deze uitdagingen echter geeft GC iedereen in onze familie de vaardigheden die de communicatie en connectie weer herstellen. Tijdens de dagelijkse worsteling in het tegemoet komen aan ieders behoeften en het delen van de macht, uit onze zoon vaak zijn gevoelens, doet verzoeken, en verzint strategieën die aan ieders behoeften tegemoet komen. Opgegroeid met GC, lijkt het erop dat hij zich een nieuw voorbeeld voor relaties heeft eigen gemaakt.

Op een avond, een aantal maanden geleden, was ik erg gefrustreerd en liet dat duidelijk merken. Mijn zoon reageerde: ”Ik vind de manier waarop je jouw gevoelens over wat er gebeurd is vertelt niet prettig”, en demonstreerde de toon van mijn stem van zonet. Hij vervolgde: ”Ik zou willen dat je het zo zegt”, en demonstreerde de manier die hij wel prettig zou vinden. Zonder oordeel vertelde hij zijn waarnemingen, gevoelens en verzoek, met de impliciete behoefte aan respect. Ik veranderde direct en blij mijn toon, en na twee zinnen knuffelden we, diep verbonden.

Mijn zoon gaat er ook vanuit dat ouders en kinderen samen de macht hebben. Laatst speelden we dat ik een kind was dat bang was om naar de dokter te gaan. In plaats van zeggen: ”Je moet gaan” vroeg hij: ”Wil je gaan?” “Nee, ik ben bang dat het pijn gaat doen”, antwoordde ik. Toen zei hij, ”De dokter zal je geen pijn doen. Wil je nu wel gaan?” Door het spelen van de ouder, begreep hij dat we twee autonome mensen waren, die onze eigen beslissingen namen, met gebruik van de kracht van woorden om tot een wederzijds bevredigende uitkomst te komen.

Als toevoeging, mijn zoon begint nu ook het verschil te zien tussen behoeften en de strategieën die we gebruiken om ze te vervullen. Op mijn: ”Ik wil even met je praten, wil je je boek even neerleggen als ik tegen je praat?”, antwoordde hij: ”Dat wil ik niet”. Ik had kunnen meevoelen met die “Nee”, proberen te begrijpen welke behoefte hij probeerde te vervullen, maar ik koos ervoor om mezelf wat duidelijker uit te drukken: ”Ik voel me ongemakkelijk bij je als je in het boek zit te kijken, dus zou je het willen neerleggen?” Hij antwoordde: “Oké, ik leg ‘m zo neer, maar eerst wil ik begrijpen waarom je je niet gemakkelijk voelt om te praten terwijl ik in het boek lees.” Ik realiseerde me dat ik mijn behoefte niet duidelijk had uitgelegd, en zei: “Omdat als ik praat ik het prettig vind te weten dat er naar me wordt geluisterd.” Mijn zoon begreep toen mijn behoefte en zag dat we geen conflict hadden. Hij zei: ”Ik luister naar je, dus begin maar met praten.” Toen mijn behoefte bevredigd was, konden we beiden zien dat mijn strategie niet de enige was om aan die behoefte tegemoet te komen.

GC leert dat alle geweld een tragische uiting is van onvervulde behoeften. Met de voortdurende cyclus van geweld die onze wereld vernietigt, is er grote visie en groot geloof voor nodig om te weten dat we manieren kunnen vinden om elkaar als volledige mensen te zien en om een wereld te maken die aan al onze behoeften tegemoet komt. Als we onze kinderen grootbrengen met het spreken en naleven van de taal van compassie, dan omarmen we die visie en doen mee aan het maken van die wereld.

Verder lezen: De stappen van geweldloze communicatie

Meer informatie

The Center for Nonviolent Communication (www.cncv.org) geeft wereldwijd trainingen, educatief materiaal en meditaties. Er zijn meer dan 100 trainers die geweldloze communicatie geven in 35 landen.

In Nederland: Centrum Geweldloze Communicatie
www.geweldlozecommunicatie.nl

Andere publicaties:
Leu, Lucy. Nonviolent Communication Workbook for Individual And Group Practice. CNVC, 2001
Rosenberg, Marshall B. Nonviolent Communication: A language of Compassion, PuddleDancer Press, 1999.

Dit is vertaald in het Nederlands met als titel: Geweldloze Communicatie, ontwapenend en doeltreffend, Lemniscaat Rotterdam.

Inbal Kashtan, MA, is trainer bij het Centrum voor Geweldloze Communicatie en de coördinator van het ouderproject van het centrum. Ze geeft workshops en retraites, en trainingen in scholen en organisaties. Ze woont samen met haar partner en zoon in Oakland, California, en ze kan worden bereikt via inbal@cnvc.org.

Eerder verschenen in Nieuwsbrief Natuurlijk Ouderschap 8, 2001

3 Reacties aan “Als we verbondenheid omarmen, veranderen we onze wereld”

  1. Geweldig !!!
    Hele mooie tekst en zeer to the point.
    ik dacht tot nu toe dat ‘vrijheid voor kinderen’ een heel ander onderwerp was dan ’taal van de vrede’ (www.hamawillow.nl/taal_van_de_vrede) maar hier zie ik dat het bij elkaar hoort ! het één niet zonder het ander kan.
    bedankt !
    Wils

  2. Ik vind dit heel interessant en probeer het in de opvoeding van mijn zoontje toe te passen maar ik loop tegen een heleboel problemen aan.
    Bijvoorbeeld mijn zoontje zit in de kinderstoel aan tafel.
    We eten een boterham en meneer klimt uit de stoel.
    Hoe los ik dit dan juist op?
    Ik ben de keer daarop samen met hem op de grond gaan eten maar hij begon het eten van onze borden af te graaien.
    Dus verschoof ik het probleem alleen maar door een alternatief te zoeken.
    Mijn zoontje is 10 maanden oud en kan dus nog niet praten.
    Mijn moeder en trouwens iedereen in mijn familie vind dat ik gewoon moet zeggen dat hij moet blijven zitten en als hij niet luisterd hem voor straf in de box moet zetten.
    Wat moet ik doen?

  3. Dag Mona,

    heb je hem al eens bij je op schoot gehouden? Misschien zoekt hij gewoon nog het lichaamscontact onder het eten, net zoals bij borstvoeding. En mee willen eten van hetzelfde bord is heel herkenbaar, daar maakte ik juist gebruik van. Wat werkt voor jullie, en waar het om gaat voor jullie zelf?