Citaten over Attachment Parenting
Wat zeggen de experts?
Attachment ouderschap werkt omdat het rekening houdt met het individuele temperament van het kind. Een kind komt uitgerust met een bepaald niveau van behoeften en het vermogen aan te geven wat die behoeften zijn. Een kind dat met AP is grootgebracht leert dat aan zijn behoeften wordt voldaan op consequente en voorspelbare manier. Het kind leert te vertrouwen. Vertrouwen is de basis van autoriteit, en een vertrouwd gezagsfiguur leert discipline effectiever aan.
– William Sears, M.D. Kinderarts en auteur, coauteur van ‘The Baby Book’
Empathie, koestering, delen, weerhouden van agressie, vermogen tot liefhebben, en een hele reeks aan andere karaktertrekken van een gezond, gelukkig en productief persoon zijn gerelateerd aan de basale vermogens tot hechting, dat gevormd wordt in de babytijd en vroege kindertijd.
– Bruce Perry, M.D. , PhD. Hoofd psychiatrie, Texas kinderziekenhuis
Attachment theorie voorziet ons van begrip van de blijvende behoefte aan veilige hechtingsrelaties, de diepgaande betekenis van scheiding en verlies, en het levenslang belang van relaties met anderen. Bowlby legt het belang als volgt uit: “Door het volwassen leven heen blijft de aanwezigheid van een sensitieve hechtingsfiguur de bron van gevoelens van veiligheid voor iemand.”
– Isabelle Fox, Ph.D. Therapeut en auteur van ‘Being There: The Benefits of a Stay-at-Home Parent’
Elke keer als ik luister naar nog weer een minzaam verslag van de ziekmakende details van weer een psychotische moord, stel ik mezelf dezelfde vragen: Waarom was er niet tegemoet gekomen aan de emotionele behoeften tijdens de eerste, cruciale paar jaren, toen het er het meeste toe deed? Wanneer wordt het vermoorden van de vermogens van een kind tot vertrouwen, empathie en affectie net zo’n zorg voor de maatschappij als de pleger van een sensationele moord van vandaag?
– Elliott Barker, M.D. Psychiater en oprichter van de Canadian Society for the Prevention of Cruelty to Children (CSPCC)
Eerder verschenen in Nieuwsbrief Natuurlijk Ouderschap 8, 2001