Dragen van baby’s: een aanrader

Rachel Verweij

Dit artikel is verschenen in het Tijdschrift voor Verloskundigen, oktober 2005, pp. 49-52

Het dragen van baby’s in draagdoeken of –manden is waarschijnlijk zo oud als de mensheid zelf. In die verre prehistorie was het niet veilig om baby’s alleen achter te laten als moeder of vader aan het werk ging. De baby continu op de arm dragen maakte het werk er niet makkelijker op. En voilà: de babydrager was geboren!

Ook nu nog heeft dragen vele voordelen voor baby en ouders. Dragen bevordert de interactie en daarmee de hechting tussen ouder en kind: door de nabijheid leren de ouders de signalen van hun nieuwe baby beter kennen en interpreteren. Een drager maakt het makkelijker voor de ouders om hun leven weer op te pakken na de geboorte en voor de baby om te wennen aan het leven buiten de baarmoeder. Dragen geeft de baby lichaamscontact en geborgenheid, en deelname aan het sociale leven van de ouder (op ooghoogte!). Dragen stimuleert de ontwikkeling van de hersenen en het evenwichtsorgaan van de baby. Ik heb in mijn praktijk als draagconsulent inmiddels veel ouders gezien die hun kind veel in de draagdoek hebben en telkens valt mij weer op hoe soepel en ontspannen deze kindjes zijn en hoe gemakkelijk ze zich voegen naar het lichaam van de volwassene.

Er wordt wel gezegd dat mensenbaby’s ‘moederblijvers’ zijn net als babyaapjes, en als ik deze kindjes zie geloof ik dat meteen!

Hoewel de voordelen van het dragen steeds meer onderkend en ook wetenschappelijk onderbouwd worden, ligt het gebruik van een drager voor veel ouders niet zo voor de hand, vaak omdat ze de voordelen en mogelijkheden niet kennen. De verloskundige komt bij veel jonge gezinnen in de eerste weken over de vloer. Soms signaleert zij of hij dat extra (medische) zorg of hulp nodig is. In een aantal gevallen kan het gebruik van een drager klachten oplossen of verminderen. De verloskundige heeft dan een extra middel in handen om deze ouders te helpen.

Veel huilen

Een baby die veel huilt vormt een zware belasting voor de ouders. Veel huilen zet de relatie tussen ouder en kind onder druk en kan leiden tot stoppen met de borstvoeding en zelfs tot mishandeling. Als baby’s meer huilen dan hun ouders aankunnen kan dragen helpen. En dat kan ouders enorm opluchten is mijn ervaring!
Uit antropologisch onderzoek blijkt dat kinderen in culturen waar veel gedragen wordt, minder huilen. Niet de frequentie van het huilen is lager –over de hele wereld huilen baby’s volgens eenzelfde patroon- maar wel de totale duur. Uit onderzoek blijkt dat ook in onze cultuur dragen het huilen vermindert. Een groep baby’s die 4,4 uur per dag werden gedragen, huilden tot 43 % minder dan een groep die ‘gewoon’ werd gedragen (2,7 uur per dag).

Voor de groep echte huilbaby’s ligt de situatie wat gecompliceerder. In het nieuwe protocol huilbaby’s ligt de nadruk op vermindering van prikkels. In een eerste verkennend onderzoek blijkt niet dat dragen helpt bij deze specifieke groep. Naar mijn mening is er meer onderzoek nodig naar het dragen van huilbaby’s, met name omdat dragen kan helpen om in deze risicovolle groep een goede hechting te bevorderen. Wellicht kan het dragen toegepast worden op een manier die past binnen de prikkelreductie.

Niet goed verlopen van de hechting

Soms zie je als verloskundige dat de hechting tussen moeder en kind niet goed tot stand komt. Soms geeft de moeder zelf aan dat de liefde voor de baby niet vanzelf komt. Er kan een duidelijk aanwijsbare oorzaak zijn, zoals een zware of traumatische bevalling, veel huilen van de baby en/of een postnatale depressie. Maar ook in situaties waar er niet zo’n duidelijke oorzaak is, loopt het soms niet vanzelf. In zulke gevallen kan het dragen van de baby een zetje in de goede richting geven. Baby’s die veel gedragen worden, huilen minder en bevinden zich vaker in een staat van “rustige alertheid” waardoor het makkelijker is om contact te maken. Baby’s die zo dicht bij het gezicht van de moeder zijn, krijgen ook de kans om zelf initiatief te nemen tot contact.

Dit is o.a. aangetoond in een experiment uitgevoerd in Amerika. Een groep van 49 moeders werd ingedeeld in twee groepen. De ene groep ontving bij de geboorte een zachte babydrager, de andere groep –de controlegroep- een plastic babystoeltje. In de controlegroep was het aantal veilig gehechte kinderen na 13 maanden slechts 38%, een percentage dat overeenkomt met bestaande data van dergelijke, laag opgeleide moeders. In de experimentele groep was dit percentage veel hoger, namelijk 83%.

Onrustige baby’s / moeilijk inslapen

Bij onrustige baby’s wordt tegenwoordig inbakeren veel geadviseerd. Een verloskundige zou er in zo’n situatie ook voor kunnen kiezen gebruik van een draagdoek te adviseren. Het dragen in een draagdoek heeft alle voordelen van bakeren plus een aantal andere voordelen. In een draagdoek zit een baby, net als in bakerdoeken, ook stevig ingerold, in de geborgenheid en de veilige begrenzing van doeken. Een draagdoek biedt ook een ‘filter’ waardoor de indrukken van de wereld zachtjes binnen kunnen komen. Daarnaast biedt de draagdoek echter ook de veiligheid van het moederlichaam; de hartslag, het darmgerommel en het stemgeluid, die de baby nog zo goed kent van voor de geboorte. De draagdoek biedt beweging (ook een bekend gevoel van voor de geboorte) waardoor de baby in slaap gewiegd wordt. Bij borstvoeding maakt de draagdoek het waarschijnlijk dat de moeder vaker aanlegt, wat de kans op het welslagen van de borstvoeding vergroot; bakeren stimuleert juist het voeden op schema. Verder kan de ouder signalen van het kindje beter opvangen. Soms zitten achter het onrustige gedrag van de baby immers lichamelijke of psychische klachten, zoals het KISS syndroom. Tenslotte bevindt de baby zich in de draagdoek in de natuurlijke ‘ronde’ houding, met gebogen i.p.v. gestrekte gewrichten. Er is geen risico op heupdysplasie, zoals bij bakeren.

Fysieke klachten van de ouder waardoor tillen moeilijk is

Dit lijkt een niet zo voor de hand liggende indicatie, maar feit is dat baby’s worden gedragen, ook als de ouder klachten heeft. Op de arm dragen is een zware en eenzijdige belasting. Deze ouders zijn vaak goed geholpen met een drager. Er zijn dragers in de handel die ontlasten bij diverse klachten. Zo is het bijvoorbeeld bij bekkeninstabiliteit verstandig om een drager te gebruiken die het gewicht symmetrisch verdeelt over beide lichaamshelften. Bij schouderklachten is een drager aan te raden, die het gewicht verdeelt over rug en borstkas, dus één zonder schouderbanden (Afrikaanse wijze). Goed individueel advies is onontbeerlijk bij lichamelijke klachten.

Borstvoedingsproblemen

Als de borstvoeding niet vanzelf loopt, met name wanneer de voeding niet goed op gang komt, kan dragen een zinvolle aanbeveling zijn. Een aanvullende flesvoeding kan dan wellicht voorkomen worden. Nabijheid van de baby bevordert de afgifte van prolactine. Ook zorgt die nabijheid ervoor dat de moeder eerder signalen opvangt van de baby. Zo kan zij de vroege hongersignalen, zoals ‘zoeken’, sabbelen en tong uitsteken, eerder opmerken. Dit kan leiden tot vaker aanleggen (in de praktijk gebeurt dit ook, zie noot 6) waardoor de melkproductie wordt bevorderd. Een interessante ontwikkeling is ook de toepassing van “kangaroe-en” bij voldragen baby’s met borstvoedingsproblemen. Bloot op de borst hebben baby’s meer mogelijkheden om zelf de tepel te vinden en goed aan te happen. Een draagdoek waarin gemakkelijk gevoed kan worden is in deze situatie een aanrader.

Overstrekken van de baby

Baby’s die overstrekken voelen zich vaak niet lekker en huilen meer. De strekspieren ontwikkelen zich ten koste van de buigspieren en dit kan later nadelig zijn: een asymmetrische ontwikkeling, overslaan van het kruipen, te korte kuitspieren en problemen met evenwicht komen vaak voor. In een goede drager ligt of zit de baby in een gebogen (ronde) houding, ondersteund vanaf de knietjes tot en met het hoofd. Ouders hebben vaak niet in de gaten dat hun baby overstrekt, maar zijn meestal heel blij als ze zien hoeveel soepeler en ontspannener hun kindje wordt door het dragen.

Maar hoe dan?

In de praktijk blijkt dat het dragen van een baby voor veel ouders ongewoon is. Wij zijn het niet, zoals bijv. Afrikaanse vrouwen, van jongs af aan gewend. Zonder voldoende kennis kunnen er zelfs onveilige situaties ontstaan, bijv. als ouders niet weten hoe warm ze hun baby in de drager moeten kleden of hoe ze op een veilige manier hun taken in huis kunnen uitvoeren. Als je als verloskundige denkt dat de baby gebaat kan zijn bij dragen, is er dan ook vaak wat hulp nodig. Sommige verloskundigen hebben zelf ervaring met dragen en willen misschien de tijd nemen hierbij te helpen. De hulp kan ook gezocht worden in de directe omgeving van de kraamvrouw, bijv. kraamhulp of familie. Als dit er niet is, geven groepen van borstvoedingorganisatie La Leche League (www.lll.borstvoeding.nl) vaak hulp bij het gebruik van de simpele, goedkope knoopdoeken. Op het internet is veel –schriftelijk- advies te vinden. Ook wordt er bij de aankoop van bepaalde dragers goed advies gegeven, dat is met name het geval bij de Geboortewinkel (Amsterdam) en bij Beginnings (12 steunpunten in het land, www.beginnings.org).

Zonder die hulp blijkt dat dragen voor veel ouders een ver-van-mijn-bed show is, en er belanden nogal wat dragers ongebruikt in de kast. Maar met een goede drager en goed advies kunnen de meeste ouders hun baby vele uren per dag, vele maanden- tot zelfs jarenlang met veel plezier dragen.

Rachel Verweij is draagconsulent

Website: www.hechteband.nl

Referenties
1 James W. Prescott, The origins of human love and violence; Pre- and perinatal psychology journal, volume 10, number 3, spring 1996, pp. 143-188.

2 Barr, Ronald G. “Management of clinical problems and emotional care: Colic and crying syndromes in Infants”. Pediatrics 102:5, nov 1998, p. 1284.

3 Hunziker, A., and R. Barr, Increased carrying reduces infant crying: a randomized controlled trial. Journal of Pediatrics 77: 641-648, jan. 1986 In deze studie werden 99 moeders van baby’s van 3 weken willekeurig ingedeeld in een controle- en een experimentele groep. De controlegroep werd gevraagd de baby zoveel te dragen als zij gewend waren te doen, en verder een plaatje van een gezicht op te hangen in de box. Ze bleken hun baby gemiddeld 2,7 uur per dag te dragen, voornamelijk tijdens het voeden. De andere groep kreeg een babydrager en de opdracht de baby tenminste 3 uur per dag te dragen, ook als ze niet huilden: het werden er gemiddeld 4,4. In de controlegroep huilden de baby’s 1,7 uur per dag in week 3, piekten naar 2,2 uur in week 6, waarna het huilen afnam tot 1,3 uur per dag in week 12; een vrij gebruikelijk patroon in onze cultuur. De baby’s in de experimentele groep huilden in het begin evenveel, maar er volgde geen piek met 6 weken, integendeel: het huilen nam geleidelijk af naar 1,2 uur in week 6 en 1 uur in week 12. Het verschil tussen de twee groepen was rond de avond –het befaamde huiluurtje- het grootst.

4 Barr, R et al., Carrying as colic “therapy”: a randomized controlled trial”, Journal of Pediatrics volume 87: 623-630, jan. 1991. De baby’s in de controlegroep werden gemiddeld al veel gedragen (3,9 uur per dag) en een verhoging van deze tijd met ruim 2 uur verminderde de huiltijd nauwelijks.

5 Dragen kan eventuele benodigde interventies, zoals verwijzing naar psycholoog, psychiater of kinderarts, hooguit aanvullen, niet vervangen!

6 Zie het onderzoek van Hunziker and Barr genoemd in voetnoot nr 3. De experimentele groep huilde korter, maar bracht niet meer tijd slapend of drinkend door (ze dronken wel vaker, maar korter), dus de ‘extra’ tijd brachten ze door in de rustig alerte staat.

7 Bron: Anisfeld, E. et al.; Does infant carrying promote attachment? An experimental study of the effects of increased physical contact on the development of attachment. Child Development oktober 1990; 61(5): 1617-27. Een groep van 49 moeders uit lage sociaal-economische klassen in een grote stad in Amerika werd willekeurig in twee groepen verdeeld. De ene groep ontving bij de geboorte een babydrager, de andere een plastic babystoeltje. Na 3 maanden werd de moeder-kind interactie bekeken in een ‘vrij-spel situatie” en na 13 maanden werd de hechting van de kinderen getest d.m.v. de “Ainsworth strange situation”. Opvallend detail was dat in de controlegroep vier moeders zelf een drager hadden aangeschaft en van deze kinderen waren er drie veilig gehecht.

8 Zie het artikel van Barr in noot 3, p. 7: de baby’s in de experimentele groep werden vaker gevoed, en per keer korter. Vaker voeden wordt geassocieerd met vroege gewichtstoename, langere borstvoedingsduur en vermindering van de kans op stille ondervoeding. Op borstvoeding.com waarschuwt een lactatiekundige eervoor om bij het gebruik van inbakeren goed op te letten dat de baby nog voldoende vaak drinkt (bakeren kan het hongergevoel onderdrukken) en de baby uit te wikkelen voor het drinken (de handjes zijn nodig voor het zoeken en happen).

9 Bron: van Veldhuizen-Staas, Gonneke, lactatiekundige IBCLC, 2001/2005; Inbakeren, wat en hoe, waarom wel of niet. Artikel op het internet www.geocities.com/gonneke29/inbakeren.html

10 Bijvoorbeeld een case-studie bij 3 voldragen babies: Meyer, K. and G. Anderson, Using kangaroo care in a clinical setting with fullterm infants having breastfeeding difficulties, American Journal of Maternal child nurs., 1999, jul-aug; 24(4): 190-192

11 Bron: mondelinge mededeling, Monique Darda, kinderfysiotherapeut te Roermond.

Eerder verschenen in Nieuwsbrief Natuurlijk Ouderschap 16, 2006

7 Reacties aan “Dragen van baby’s: een aanrader”

  1. hallo!

    ik heb mijn kindje de hele dag door gedragen tot ze zelfstandig kon zitten. Nu zet ik ze al eens meer neer zodat ze wat kan spelen. Ik probeer ze toch nog veel te dragen, vooral als ik buiten het werk moet doen (wij hebben een pension voor paarden dus moet zij veel mee naar buiten). Mijn man en ik wisselen vaak af, dus als ik het lastig begin te vinden, neemt hij ze en omgekeerd. Fee is nu 8 maand en een heel gelukkig kind! In de draagzak huilt ze nooit, enkel als ze honger krijgt begint ze wat lastig te doen. Slapen doet ze soms in de draagzak! We dragen haar met haar rug tegen onze borst, ze ziet dus alles wat we doen. Ik ben ervan overtuigd dat dit zelfstandigheid in de hand werkt, want we kunnen haar niet meer voeden met een lepeltje, ze wil al zelfstandig eten! Als we haar vaste voeding toestoppen met een lepeltje draait ze zich weg en slaat ernaar met de handjes, je zou denken dat ze geen honger heeft, maar als we het lepeltje gewoon op tafel leggen neemt ze het zelf vast en eet ze!

  2. Heel fijn om te horen dat erg veel mensen steeds draagdoeken gebruiken

  3. Wat een heldere uiteenzetting.
    Ik draag mijn jongste nog steeds in een Chunei, ringsling, ergonomische drager of draagdoek. Al bijna een jaar dagelijks. En ik vind het heerlijk.
    Hij ook, gelukkig 😀
    Het is een ontspannen kind, niet snel overstuur en erg goedlachs.
    Mijn oudste is een heel ander kind, vraagt veel meer om aandacht.
    Had ik toen ook maar geweten van de draagdoek !

    Nu m’n jongste wat ouder (en vooral zwaarder) wordt draag ik hem lekker op mijn rug.Draagt weer veel lichter dan op m’n buik en hij kan fijn over mijn schouders meekijken. Dat gaat ook ideaal met de Chunei, nog sneller dan met een mei tai of podaegi.
    Ik hou van dragen.

  4. Dragen is fijn! Goed dat daar met dit artikel nog eens de aandacht op wordt gevestigd.

    Wat betreft goed advies over dragen en draagdoeken: er zijn inmiddels veel meer draagdoekenverkopers in Nederland en België waar goed advies wordt gegeven: http://www.dragen-en-voeden.nl/viewtopic.php?t=118

    En er is de Vereniging van Draagdoekconsulenten, waarbij alle Nederlandse draagconsulenten zijn aangesloten die zijn opgeleid door de Trageschule Dresden.
    http://www.draagdoekconsulenten.nl/
    Ook daar is goed advies over dragen en draagdoeken te krijgen.

  5. Ik ben 5 maanden zwanger van een tweeling. Het worden twee nakomertjes! Mijn andere kinderen zijn al 13 en 15 jaar!
    Ik ben helemaal in de ban van natuurlijk ouderschap, maar vind nergens info of tips over het dragen van 2 kinderen!!! Mijn partner en kinderen zijn er overdag niet. Hoe doe ik dit in mijn eentje???

  6. @Cindy Kessels
    Ik zag net jouw reactie en moest denken aan een site die ik pas tegen gekomen ben: http://www.draagmama.be/ deze vrouw is dubbeldraagmama, zij draagt 2 kindjes teglijk, zij kan jouw vast antwoord geven op je vragen. Ondertussen zullen je kindjes namelijk wel geboren zijn, Van harte daarmee en succes!

    Groeten Chantal Pluim

  7. Hi,

    deze moeder heeft ook ervaring met tweeling dragen: http://www.closetogether.nl/home/2.
    Wat ik me van anderen herinner is dat ze bijv. twee knoopdoeken, een op de buik en een op de rug, gebruiken. Of twee ringslings of buidelslings bijv. elk over een schouder. Geniet er maar van!